Kokoskoek uit de wonderpan


Hoewel ik een hele fijne oven heb, vind ik het leuk om af en toe te bakken met de wonderpan. Het werkt namelijk verbluffend simpel en doeltreffend. Meestal zet ik de wonderpan op het gasfornuis, en heel soms ook wel op 't petroleumstel. In de jaren dat koken en stoken nog niet zo eenvoudig was, bood de wonderpan echt een uitkomst. Onderstaande advertentie van de V&D in de Leidsche Courant van 1961 laat zien dat wie geen oven had, voor nog geen tientje tóch kon 'bakken met plezier'!


In het kookboek van Hendrikje Rodenhuis zijn meerdere wonderpan-recepten te vinden. Na de heerlijke appelcake van vorige week, waag ik me nu eens aan het recept voor kokoskoek:

Cocoskoek
 3/4 pond cocosmeel, 1 lepel (opgehoogd) zelfr. bakmeel, 2 blokjes vet, klein stukje boter (citroenolie), 1/2 pond basterdsuiker. Alles door elkaar. In de wonderklok.


De beschrijving is erg summier, bovendien vragen sommige ingrediënten om wat verduidelijking. 

Blokjes vet bijvoorbeeld... dit is het befaamde Delfia-vet van Calvé. In de jaren dertig bracht Calvé het product op de markt als Delftsch plantenvet, gemaakt van 100% kokosvet. Eén verpakking bevat een 1/2 kilo netto, omgerekend weegt 1 blokje vet 50 gram. Calvé maakte veel reclame voor Delfia, met in de hoofdrol het speelse kinderfiguurtje Arretje Nof. De bekende Arretjescake dankt hieraan zijn naam!
De toevoeging van citroen(olie) aan boter zal er vast mee te maken hebben gehad dat boter buiten de koeling sneller ranzig wordt. Een vleugje citroen doet dan wonderen. (In 1960 beschikte maar 10% van de huishoudens over een koelkast, onvoorstelbaar weinig eigenlijk)
Waarschijnlijk wordt met cocosmeel geraspte kokos bedoeld, ik heb dat in elk geval wel gebruikt.

Eerlijk gezegd had ik niet zoveel vertrouwen in het recept, zou het resultaat niet veel te stijf en droog worden? Ik nam de proef op de som en maakte het deeg door de ingrediënten met elkaar te mengen:

375 gram geraspte kokos, 30 gram zelfrijzend bakmeel, snufje zout, 100 gram kokosolie, 25 gram boter, scheut citroensap, 250 gram witte basterdsuiker. 
Ik voegde het citroensap toe in kleine scheutjes. Het deeg heeft eerst een korrelige consistentie, na ongeveer het sap van een halve citroen kreeg mijn deeg net genoeg binding. Kwestie van uitproberen dus. De baktijd is ook wat moeilijk aan te geven, het hangt samen met de grote van de vlam. Wanneer een prikker er schoon uitkomt is de koek gaar. Houd dit in de gaten, het zal variëren tussen de 40 en 60 minuten. 


Stort de koek op een rooster en laat het helemaal afkoelen. Een afwerking met pure chocoladeganache maakt het helemaal af. Ik gebruikte het recept van Rutgerbakt. De ganache kun je nog warm over de koek verdelen en dunnetjes uitstrijken met een spatel of paletmes. Garneren met kokosvlokken of geraspte kokos en smullen maar!

Ps: de koek is behoorlijk machtig. Stevig maar toch nog wel smeuïg van structuur, zoals in een bounty bijvoorbeeld. In dunne plakjes gesneden het lekkerst, vind ik. Wil je een zachtere koek? Dat is eenvoudig te bereiken door aan het deeg een groot ei (losgeklopt) toe te voegen.

Reacties

Populaire posts