Oorlogsrecept: Stroopmoppen

Al vóór de oorlog begon in mei 1940, was de Nederlandse regering voorbereid op problemen met  voedselvoorziening in geval van oorlogstijd. Er lagen plannen klaar om zo veel mogelijk zelfvoorzienend te kunnen produceren. En om op een zo evenwichtig mogelijke manier te consumeren. Het Centraal Distributiekantoor had al voorraden aangelegd en een systeem van bonnen en kaarten klaarliggen. Er werd ook al mee geoefend: vanaf 1938 werd het suikergebruik door de distributiemaatregelen teruggebracht van 100 gram per persoon per dag naar 38 gram. 

In allerlei kranten, huishoud- en kookboekjes werden tips aan de hand gedaan voor de huisvrouw om zo spaarzaam mogelijk met ingrediënten en brandstoffen om te gaan. Uit een bureau-agenda uit het jaar 1942 komt dit smoezelig briefje met een recept voor Stroopmoppen.


Net als suiker kwam ook stroop op de bon. Zelfs tot na de oorlog, zoals te lezen staat in diverse kranten eind september 1945:


Men moet er, naast een eigen potje, behoorlijk wat geduld voor opbrengen. Deze mensen staan allemaal in de rij voor Simon de Wit (Hoorn) om hun bon in te wisselen voor 250 gram stroop.

bron: albertheijnerfgoed.nl

Het recept voor stroopmoppen werd uitgegeven door het Voorlichtingsbureau van den Voedingsraad. In verschillende landelijke dagbladen plaatste de Voedingsraad met regelmaat recepten, om bijvoorbeeld iets extra's te kunnen bakken met de feestdagen. Ook tips om bloem voor pap en saus eens te vervangen voor aardappelmeel en zo wat extra bloem over te houden voor koek of gebak. Het vet-rantsoen blijkt veruit het lastigst om mee rond te komen. Waarschijnlijk is dit de reden waarom er in dit recept maar 10 gram boter benodigd is, plus iets om de pan in te vetten:

Stroopmoppen
60 gram stroop (ongeveer 3 lepels), 20 gram suiker (ongeveer 21/2 lepel), 120 gram zelfrijzend bakmeel of bloem (ruim 2 kopjes) met wat bakpoeder, 10 gram boter (1/2 lepel), 1 theelepel kaneel (surrogaat), iets zout



Zelfrijzend bakmeel, suiker, kaneel en zout door elkaar mengen. Hierbij het klontje boter en de stroop voegen en alles met de hand tot een soepelen bal kneden; en dan een lange rol vormen en er met een heel scherp mes plakjes afsnijden. In een koekenpan een weinig boter smelten en hierin een deel van de koekjes leggen, op eenigen afstand van elkaar. De koekenpan met een deksel sluiten, dat iets schuin staat, en de koekjes op een heel zacht vuurtje zetten, liefst met een asbestplaatje er onder. Zorgen, dat ze na 15 minutengoudbruin van kleur zijn, ze dan voorzichtig omkeeren en ze aan den tweeden kant op dezelfde wijze nog 10 minuten bakken. De koekjes uit de pan nemen en op een plank of aanrecht laten afkoelen.


De uitvoering zoals hierboven beschreven, viel me bepaald niet mee. Misschien had ik de plakjes nog dunner moeten snijden of de worst wat dikker maken. De koekjes die ervan ik bakte waren zo bikkelhard, dat zelfs soppen in de thee niet hielp. Opnieuw dus maar, gelukkig voor mij geen beperkt rantsoen. Van het deeg draaide ik knikkers van zo'n 10 gram. Zeer kort gebakken in het wafelijzer (wanneer-ie goed heet is, echt maar een half minuutje) leverde het deze stroop-mop-wafeltjes op:

Reacties

Populaire posts