Familiepoffert


Wanneer je veel eters krijgt, kun je er je hoofd over breken: "Wat zet ik op tafel?" Pakweg zestig jaar geleden deed men daar niet zo moeilijk over. Neem 4 1/2 pond bloem, 3 lepels zout, 5 a 6 eieren, 100(!) gram gist, een flinke kan melk, krenten en rozijnen en maak een beslag. Eén uur rijzen, 3 uur koken... et voila: aan tafel!
dhr H. Dallinga snijdt de enorme poffert aan

Vanmiddag hebben we gesmuld van deze enorme familiepoffert, hij smaakte zoals-ie moet zijn: de smaak van vroeger. Die herinnering aan vroeger, aan thuis, komt naar boven wanneer je het hebt over streekgerechten. Ieder gezin, elke streek had zo z’n eigen gewoonten en het is leuk en leerzaam om die verhalen met elkaar te delen. 

Vandaag gebeurde dat in Garmerwolde in de melkfabriek, onder ruime belangstelling. Maak je poffert op 't petroleumstel, in de wasketel, de wonderpan of in de gietijzeren braadpan? Het kan allemaal, leerden we. Wie kent nog stip, stroopsaus, lammetjespap en reurom? Ook hierover zijn herinneringen opgehaald. 
Bovendien valt er nog veel te onderzoeken. En te experimenteren. Elke graansoort heeft zo z'n specifieke eigenschappen. Gort, boekweit, rijstebloem, kikkererwtenmeel, in combinatie met gist of zelfrijzend bakmeel. Nu er verschillende pofferts op het menu stonden, was dit duidelijk waarneembaar in smaak en textuur. 
Dat poffert echt 'n Groninger specialiteit is, klinkt door in dit bekende rijmpje: Jan pankouk, jan poffert, jan eerappeldaif, zat onder toavel en kreeg wat mit slaif! 
Hoe dat zo gekomen was... daar wist Fré Schreiber het antwoord wel op. We hebben genoten van Grunneger sprookjes en verhoaltjes.
Zo blijkt maar weer dat oeroude tradities nog springlevend zijn en vandaag de dag nog steeds worden doorgegeven!

Reacties

Populaire posts