Logé



Vorige week kregen we voor één nacht een logé. Gezellig! Het zorgt voor een beetje extra werk: ik probeer dan altijd wat lekkers te koken of te bakken en de logeerkamer moet in orde gemaakt worden.


In mijn vorige post schreef ik al iets over de Keukengids, waarin behalve recepten, ook tips voor de huisvrouw begin 1900 zijn beschreven. Over het ontvangen van logé's bijvoorbeeld:
IETS OVER DE INRICHTING DER LOGEERKAMERS.
Logé's, hoe welkom ook, geven altijd meerdere drukte aan de huisvrouw en de dienstboden. 
Men kan hiervan veel voorkomen, als de logeerkamer maar altijd in orde is. 
Dikwijls komen de logé's onverwacht en dan moet men alles wat tot de logeerkamer behoort en door het geheele huis verspreid is, bij elkander halen; is daarentegen alles in orde, dan moeten alleen de bedden opgemaakt en de waschstellen gevuld worden. In de eerste plaats moet men zorgen dat er zeep op de waschtafel is, zoodat de gast dadelijk na aankomst zijn handen wasschen en zich verder verfrisschen kan. Op de toilettafel of anders op een tafeltje zet men een speldekussen met zwarte en witte spelden, alsmede veiligheidsspelden. Natuurlijk mogen ook geen kaarsen en lucifers op het nachttafeltje ontbreken, alsmede een flacon Eau de Cologne en, zoo de gast langer blijft, met zorg uitgezochte boeken. 
Op tafel zet men een inktkoker en verder schrijfgereedschap, briefpapier in verschillend formaat, enveloppen, briefkaarten, postzegels, enz.
Men versiert de kamer hier en daar met mooie kleedjes, hangt de portretten van de familieleden der gasten in lijstjes op, begroet ze met een fraai bouquetje in een kleine vaas; in één woord, laat uit alles blijken, dat een bedachtzame, fijngevoelige vrouw hun hier het welkom toeroept en voor hun behaaglijkheid heeft zorg gedragen.

Het hebben van stromend water is aan het begin van de 20e eeuw een luxe, die nog weinig mensen zich kunnen permitteren. In het boekje Handleiding voor de huisvrouw van Cornelia Wannée beklaagt de schrijfster zich over het zware werk van slepen met emmers en lampetkannen vol water. Wat zou een waterleiding een uitkomst zijn! Maar het vergt een behoorlijke investering om zoiets in huis aan te leggen. 'Zoolang we nog niet zoover zijn',geeft zij tips voor aanschaf en onderhoud van waschtafels en waschstellen. Tot dan toe wordt regenwater, grondwater en oppervlaktewater als drinkwater gebruikt. De kennis over hygiëne neemt in de 19e eeuw steeds meer toe en er worden reinigingsinstallaties gebouwd. Jacob van Lennep is de eerste Nederlander die een gesloten systeem bedenkt om vers en schoon duinwater te transporteren naar Amsterdam. In 1911 sluiten de eerste gemeenten zich aan op een gesloten groepswaterleiding, rond 1949 is driekwart van de Nederlandse bevolking aangesloten op waterleiding.

Inktkoker, briefkaarten, speldenkussen en lampetkan hebben inmiddels het veld geruimd. Tegenwoordig geven we onze gasten een wifi-code... 
Maar een warm welkom heten en het vertroetelen van gasten of logé's, daarvoor slooft elke gastheer of -vrouw zich nog altijd uit. Ter ere van het behalen van z'n vwo diploma (onze 2e zoon) en ook 'n beetje ter ere van onze logé, maakte ik een rabarber-kersentaart
Ik paste het recept enigszins aan, ik wilde één grote kruimelvlaai maken van Frans zandtaartdeeg.

Voor de vulling gebruikte ik:
1 pot morellen of kersen (580 ml, uitlekgewicht 280 gr)
3 stelen rabarber
1/2  pakje kookpudding vanille Oetker (helft van 87 gram)
30 gr suiker (afhankelijk van de soort rabarber, de mijne is vrij zuur)
3 eetlepels tarwegriesmeel

Maak de vulling: Laat de kersen uitlekken en vang het sap op. Snijd de rabarber in 1-2 cm grote stukken. Breng 150 ml van het kersensap met de rabarber en 30 gr suiker aan de kook. Meng het puddingpoeder volgens de instructies op de verpakking met een paar eetlepels kersensap en vervolgens met de rest van het kersensap (in totaal nog eens 100 ml). Giet dit bij het rabarbermengsel in de pan en breng opnieuw aan de kook. Meng de kersen en het tarwegriesmeel door het rabarbermengsel en laat afkoelen. Voeg indien gewenst nog wat suiker toe.
Maak het deeg, laat deze min 30 minuten rusten in de koelkast. Verwarm de oven voor op 180 C.
Rol het deeg uit tot een lap van ca 5 mm dik. Bekleed hiermee een ingevette vlaaivorm van 26 cm.
Snijd het overlappende deeg weg, voeg hierbij ca 2 eetlepels bloem en maak met je vingertoppen een kruimeldeeg. Bestrooi de taartbodem met een lepel tarwegriesmeel.
Verdeel de vulling over de bodem, strijk netjes uit. Verdeel er de kruimels over. Bak de taart in ca 50 min gaar, het kruimeldeeg kleurt goudbruin. Heerlijk met slagroom en wat bramen als garnering.


Reacties

Populaire posts