Wonder van Scheemda

'k Had er al eens over gelezen en nu zag ik per toeval deze erwtjes in het schap liggen bij de natuurvoedingswinkel in Winsum. 'Wonder van Scheemda' heet deze zoete doperwt, een in de vergetelheid geraakt ca. 100 jaar oud Groninger ras. Bij de Eikemaheert in Loppersum zijn zaden van deze erwt vermeerderd en wordt het weer volop geteeld. 'Wonder van Scheemda' is een langstro stamerwt, wat betekent dat-ie wel wat steun vraagt, vandaar dat men op de Eikemaheert het tussen tarwe opkweekt. Rauw smaken deze erwten al geweldig, lekker zoet en knapperig, net snoepgoed...


Qua bereiding heeft deze erwt niet zoveel extra’s nodig, zeer kort koken is het advies van de teler. In Hedendaagsche Kookkunst van Maria Haezebroek, de 7e druk, vind ik deze goede raadgeving:

Wanneer ze gedopt zijn, zet dan de erwten te koken, schudt ze op een vergiettest en stooft ze met wat zout, boter en pieterselie. Nog eene andere manier bestaat er om de erwten te bijzonder lekker te koken, en dat is deze: men neemt een blikken bus, waarin een tweede bus hangt, die half zoo hoog is als de eerste, en waarvan de bodem voorzien is van fijne gaatjes. In de binnenste bus legt men de de erwten, en de onderste ruimte van de buitenste bus vult men met warm watervaan, waarin men ze, goed gesloten koken laat, tot zijngaar zijn. Door den stoom van het kokende water worden ze gaar, en behouden ze hun zoeten smaak.

In een stoompan waren de erwten na 5 minuten heerlijk beetgaar, ‘k spoelde ze direct af met koud water en zette ze tot het opdienen weg onder een laagje water.  


Doperwten worden in de wat oudere kookboeken geserveerd met gewelde boter en peterselie. Lijkt me ‘n goed idee, een mootje zalm voor erbij heb ik al in huis. Om de smaken puur en simpel te houden, ga ik op zoek naar een eenvoudig recept. Dat vind ik in het het Kook- en Huishoudboek van de eerste Nederlandse restaurant chefkoks, het heet:

Coulibiacs au Saumon (zalm in bladerdeeg)

Van een stuk bladerdeeg maakt men 12 vierkante plakjes van 7 c.M. en ter dikte van 1 gulden. Op het  midden van elk dezer plakjes plaatst men een stukje versche zalm van 40 gr. De oppervlakte der stukjes zalm bevochtigt men met behulp van een kwastje met eigeel, waarna men de vier punten van het plakje deeg samenvout, zóó, dat ze midden op het stukje zalm samenkomen. De vier bij elkaar gebrachte puntjes bladerdeeg bevochtigt men met een weinig eigeel en hierop plaatst men nog een rond gekarteld plakje bladerdeeg ter grootte en dikte van een gulden. De aldus verkregen Coulibiacs plaatst men op een met water bevochtigde bakplaat, bestrijkt daarna de oppervlakte geheel met eigeel en bakt ze aldus in den oven gaar. Hierna plaatst men ze op een schotel met gevouwen servet en dient ze vooral goed warm op.


Dit is het resultaat op het bord: verse doperwtjes met meergranenrijst, gewelde boter en peterselie en erbij een bladerdeeghapje met zalm.


Volgend jaar wil ik proberen ze zelf in de tuin te kweken. Hiervoor heb ik een paar mooie grote erwten achter gehouden. Ik hoop dat ze mooi indrogen en volgend voorjaar weer tot leven gewekt willen worden. Uiteindelijk is dat toch 't grootste plezier van elke moestuinder...!


Reacties

Populaire posts